Ik adviseer anderen bij het ontwerpen van een comfortabele, duurzame woning. Maar hoe comfortabel woon ik eigenlijk zelf? En wat heb ik geleerd van het (gebrek aan) comfort in mijn eigen woning? In dit artikel bied ik je een kijkje in mijn keuken, en de rest van mijn huidige woning en toekomstige passiefhuis.
Wil je weten wat wooncomfort inhoudt? In dit artikel geef ik 7 kenmerken.
Van jaren ‘60 naar nieuwbouw
In 2012 kocht ik samen met mijn partner een leuke jaren ‘60 rijtjeswoning. Althans, het zag er leuk uit, want het comfort liet nogal te wensen over. Kou, hitte en tocht zorgden ervoor dat je niet prettig zat op de bank. Daarnaast was het in de woonkamer erg donker.
Daarom besloten we het huis, dat ooit zelfs nog een stal is geweest, te renoveren, met als resultaat een woning die voldeed aan de nieuwbouweisen uit 2012. Dat was een flinke klus die nogal wat voeten in aarde (en bouwafval) had, maar het was voor een goed doel.
Leven in een gatenkaas
We woonden uiteindelijk anderhalf jaar in een gatenkaas, besteedden elke vrije minuut aan het opknappen van ons huis en zijn zelfs een aantal keer ‘intern verhuisd’. Maar dat was het allemaal waard, dachten we op dat moment.
Zo isoleerden we de gevel, het dak en de vloeren, plaatsten we overal hr++-glas, brachten we gevelroosters en mechanische afzuigventilatie aan en legden we zonnepanelen op het dak. Het resultaat was een huis met energielabel A, lage maandelijkse energielasten en goede ventilatie. Bovendien blijkt uit continue metingen dat de CO2-waarden in de woonkamer dankzij de ventilatie altijd goed zijn.
Niet comfortabel genoeg
So far so good. Waar ik dacht dat ik het allemaal goed deed, bleek de woning in de praktijk toch nog koud bij de ramen en tochtig door de gevelroosters. Het huis was dus niet comfortabel genoeg en gaf me een onbehaaglijk gevoel. Metingen in de slaapkamers wijzen uit dat de CO2-concentraties te hoog oplopen als we ramen en binnendeuren dicht houden.
Dat zou voor mijn gevoel niet moeten kunnen, want het voldeed toch aan de nieuwste eisen? Ik ging mij daarom verdiepen in hoe dat kwam, leerde over duurzame woningen en de stromingen die daarbij horen en ontdekte het probleem van de bouwwereld. Die kennis heeft uiteindelijk zelfs tot mijn huidige baan geleid.
Het probleem van de bouwwereld
De bouwwereld focust op lage bouwkosten. Dat resulteert in een woning die nét aan de eisen van de wet voldoet, maar niet aan de randvoorwaarden om comfortabel te wonen. Door meer geld in isolatie te steken, gaat je hypotheek weliswaar omhoog, maar de energielasten dalen. Onderaan de streep is het bedrag hetzelfde.
Het is een vorm van kortetermijndenken: zo laag mogelijke kosten nu, zonder te kijken naar de gevolgen op termijn. Tel de angst voor ‘vernieuwend bouwen’ daarbij op, en je snapt dat de verduurzaming erg langzaam gaat. Gelukkig zie ik dat nu langzaamaan veranderen. Strengere wetgeving, partijen die inspelen op het totaalplaatje (inclusief energiekosten en wooncomfort) en lagere bouwkosten door schaalvergroting.
Op zoek naar meer comfort
Hopelijk leiden die veranderingen tot een sneeuwbaleffect. Op die sneeuwbal wilden wij echter niet wachten. We besloten het zelf nóg beter te gaan doen en een woning te bouwen met nog meer comfort. Daarom gaan wij nu ons eigen passiefhuis bouwen, onder eigen regie. Een aannemer verzorgt het constructieve deel, en wij doen de rest: van riolering tot isolatie en van gevelafwerking tot ventilatie.
Over ons eigen bouwproject lees je meer op de website natuurlijkpassief.nl.
Door zo veel mogelijk vooraf uit te zoeken en tot in de puntjes te regelen, hopen we ons huis in anderhalf jaar te kunnen bouwen. Gelukkig zijn we na het opknappen van onze huidige woning gewend aan wonen in een bouwput!
Integraal
Bij het ontwerp vonden we twee principes belangrijk. Ten eerste gebruiken we een integrale benadering, waarmee we aan zo veel mogelijk elementen verschillende functies koppelen. Zo krijgen we twee achterdeuren met aan de buitenzijde lamellen. In de zomer houden ze overdag de zon tegen (als zonwering), ‘s nachts kunnen de deuren open staan en werken de lamellen inbraakwerend. In de winter schuiven ze opzij, waardoor de zonnewarmte optimaal naar binnen kan komen.
Natuurlijk
Het tweede principe is dat we in onze woning zo veel mogelijk natuurlijke materialen gebruiken. Dat is gezonder voor de mens en minder belastend voor het milieu. De natuurlijke materialen zijn wel duurder in aanschaf. Daar lijkt dus een extra prijskaartje aan te hangen. Toch blijkt dat in de praktijk wel mee te vallen. Op termijn verdien je de extra investering terug door je lagere energieverbruik.
Ik probeer sowieso zo veel mogelijk gebruik te maken van wat de natuur ons geeft, bijvoorbeeld via de zon. In dit artikel vertel ik je daar meer over.
Daarbij maken we de woning zo klein mogelijk, en minder materiaal betekent dat we per vierkante meter meer geld te besteden hebben voor, juist, betere materialen. Het vele glas zorgt overigens ook voor extra (visuele) ruimte, wat de kleinere woning toch ruimtelijk maakt.
Wijsheid komt met de jaren
Laat ik nog even terugkomen op de vraag uit de inleiding: hoe comfortabel woon ik? Nu valt dit voor mij persoonlijk nog een beetje tegen, ondanks de de goede voornemens die wij tijdens de eerste verbouwing hadden.
Gelukkig komt wijsheid met de jaren. De bouwplannen voor ons nieuwe passiefhuis moeten er daarom voor gaan zorgen dat ik over anderhalf jaar vol overtuiging kan zeggen dat ik zeer comfortabel woon!
Wil je het zelf komen ervaren hoe comfortabel een echt duurzame woning is, dan ben je tegen die tijd van harte welkom! En kan ik je nu al helpen, neem dan gerust contact met mij op.