In veel ontwerptrajecten worden de energetische maatregelen bepaald aan de hand van de EPC-berekening (EnergiePrestatieCoëfficiënt). Deze moet voor de aanvraag van de omgevingsvergunning toch al gemaakt worden, dus dan is het op het eerste gezicht logisch om hiermee ook de energetische maatregelen te bepalen. Bouwprofessionals die zich dagelijks bezig houden met energiebesparende maatregelen, BENG25 en passiefhuizen weten echter dat de EPC-berekening puur en alleen gebruikt dient te worden om te toetsen of voldaan wordt aan de minimale wettelijke eisen.
Een betrouwbare onderbouwing
De formules, aannames en berekeningswijze die ten grondslag liggen aan de EPC zorgen er voor dat de EPC verre van de werkelijkheid benadert. Enkele jaren geleden is dit mooi beschreven door Bouwnext. Onder andere werd geconcludeerd: "Vooral door de relatief hoge interne warmtelast in de EPC is er een beduidend lagere warmtevraag. Dit zorgt ervoor dat maatregelen gericht op reductie van de warmtevraag in de EPC überhaupt maar weinig effect kunnen hebben". Tijdens ontwerptrajecten gebruik ik als onderbouwing voor mijn adviezen zodoende de gevalideerde nZEB-tool (de Nederlandse PHPP-berekening)[1]. In ieder ontwerptraject komt echter het moment dat een vergunning aangevraagd moet worden en dus een EPC-berekening gamaakt moet worden. Vrijwel iedere keer verbaas ik me over de grote afwijking tussen de realistische nZEB en de afwijkende EPC.
Een voorbeeld uit de praktijk
Als voorbeeld licht ik graag één van mijn recente projecten toe. Het betreft een vrijstaande eengezinswoning die energiepositief wordt gerealiseerd, oftewel Nul-op-de-Meter plus (NOM+). Uiteraard zijn de principes van het passiefhuis toegepast. Niet alleen om energiepositief te worden, maar ook om een optimaal comfort, gezonde binnenlucht en lage maandlasten (hypotheek plus energie) te realiseren. Zie onderstaand de maatregelen waarmee dit voor deze woning bereikt kan worden. Uiteraard zullen de specifieke maatregelen voor iedere woning anders zijn.
- Rc = 6 / 7 / 9 [m2K/W] voor vloer / gevel / dak
- Goed isolerende kozijnen met triple glas
- Luchtdichtheid: Qv10 ≤ 0,15
- Balansventilatie met warmteterugwinning
- Luchtwater warmtepomp met boiler
- Douche-WTW
- 20 PV-panelen (totaal vermogen = 6.400 Wp)
Energiepositief betekent dat door de PV-panelen, over een heel jaar gemeten, meer energie opgewekt wordt dan benodigd is voor het totale energiegebruik in de woning. Dit is dus de energie benodigd voor verwarming, warm tapwater en huishoudelijke apparaten, zoals tv en koelkast. Zie onderstaande cijfers en grafiek voor deze woning.
Een EPC = 0 zou moeten betekenen dat de energiebehoefte voor verwarming en tapwater volledig gecompenseerd wordt door PV-panelen. Huishoudelijk energiegebruik wordt hier niet in meegenomen. Als ik mijn energiepositieve woning in de EPC-berekening invoer met exact dezelfde oppervlakten, isolatiewaarden en installaties, dan verwacht ik een EPC van circa -0,2. In werkelijkheid kom ik echter uit op een EPC = 0.06, zie onderstaande afbeelding ter illustratie.
Het belang van een realistische berekening
Als de EPC alleen voor de aanvraag omgevingsvergunning van belang zou zijn, dan zou het me allemaal bar weinig interesseren dat de voorspellende waarde 0,0 is. Mijn opdrachtgevers willen namelijk niet wonen in een mager zesje, maar in een dikke tien. Hun woningen voldoen zodoende ruimschoots aan de minimale eisen uit het Bouwbesluit.
Hypotheekverstrekkers geven echter steeds vaker een korting op de hypotheekrente als de EPC onder een bepaalde waarde uit komt. Zo krijg je bij de Rabobank een korting over de eerste € 100.000,- danwel € 150.000,- als de EPC lager is dan 0.26 respectievelijk 0.0. Daarnaast heeft de overheid bepaald dat in 2019 bij een EPC ≤ 0.0 een bedrag van € 15.000 buiten beschouwing kan worden gelaten bij de berekening van de financieringslast.
Mijn opdrachtgevers van bovengenoemde woning hebben dus een energiepositieve woning met minimale maandlasten voor energie. Omdat ze echter niet uitkomen op een EPC ≤ 0,0, ontvangen ze niet de maximale rentekorting. Zij moeten dus kiezen tussen 1) een werkelijk energiepositieve woning zonder hypotheekkorting, 2) een op papier energieneutrale woning met hypotheekkorting en hoge maanlasten voor energie, of 3) een werkelijk energiepostieve woning met te veel PV-panelen en korting op de hypotheek.
[1] Voor passiefhuizen moet deze berekeningsmethode gehanteerd worden. De reden daarvoor is dat het een gevalideerd programma is en dus de werkelijkheid heel goed benadert. Vanaf 1992 worden passiefhuizen ontworpen aan de hand van de PHPP en nadat ze gebouwd zijn, wordt het energiegebruik gemonitord. Uit deze controlemetingen blijkt de grote nauwkeurigheid.
Wellicht dat een van de volgende artikelen je ook interesseert.