Wij bouwen op dit moment ons eigen nieuwe huis, dat klaar is voor de toekomst. Een gezonde, comfortabele en klimaatpositieve woning. Extreem energiezuinig en met een zeer lage milieu-impact, maar tegelijk ook betaalbaar.

Voordat het echter zover is, moeten we eerst investeren. Letterlijk in de woning zelf uiteraard, maar ook figuurlijk in de woonunit waar we nu in leven. En dan ervaren we hoe het echt is om in een slechte woning te leven.

Goede, normale en slechte woningen

Als je kijkt naar wooncomfort en energiegebruik, kun je woningen grofweg in drie groepen indelen. Je hebt gewone woningen die ‘gemiddeld geïsoleerd’ en ‘redelijk comfortabel’ zijn. Zie het als een jaren ‘80-woning met een doorsnee energielabel.

Dat is prima, maar het kan met de huidige technieken en materialen veel beter. Dat is waar wij nu aan werken, maar daarvoor zitten we nu dus even in een slechte woning. En dan bedoel ik écht slecht, zoals sommige oude woningen in Nederland dat ongetwijfeld ook nog zijn.

Te koud, te heet, te droog, te nat

Laat ik aan de hand van een aantal voorbeelden toelichten wat onze woonunit een slechte woning maakt. Wat daarbij opvalt, is dat het allemaal ten koste gaat van het wooncomfort en dat de binnenlucht een stuk minder gezond is.

Wat is een gezonde woning? In dit artikel lees je 6 aandachtspunten.

Zo is het veel vochtiger in huis. Je merkt het aan de was die langzamer droogt, maar ook aan de kaartjes die we hebben gekregen met felicitaties voor ons nieuwe huis. Deze trekken krom van het vocht. Verder haal ik elke ochtend de condens van de koude en slecht geïsoleerde ramen en aluminium kozijnen. De luchtvochtigheid laat dus duidelijk te wensen over.

Ook de ventilatie is erg beperkt. We moeten bewust ramen open zetten, en in de badkamer hangt een ventilatortje dat alleen draait tijdens het douchen. Aan de andere kant tocht het wel overal omdat de kozijnen niet goed aansluiten. Je weet echter niet hoeveel wind er doorheen waait en hoe schoon de lucht is. Kortom, de woning is bepaald niet luchtdicht, laat staan kierdicht.

Verder is de woning slecht geïsoleerd. Zodra ‘s avonds de verwarming uitgaat, vliegt de warmte naar buiten en koelt het snel af. De relatieve luchtvochtigheid neemt vervolgens toe en het wordt nog klammer. Als vervolgens op een mooie lentedag de zon de slaapkamer in schijnt, dan is het meteen twintig graden (in maart, zonder dat de verwarming aan staat!). Kun je nagaan wat er in de zomer gebeurt, als het buiten dertig graden is.

Van slecht naar gemiddeld

Kortom, onze woonunit is slecht geïsoleerd en bevat materialen die niet voldoen. Wil je zo’n slechte woning echter comfortabeler en gezonder maken, dan zijn eigenlijk grote ingrepen nodig. We kunnen als kunstgreep tegen de hitte een doek als zonwering aanbrengen of een ventilator kopen om de lucht beter te spreiden, maar daar is het eigenlijk mee gezegd.

Kortom, van een slechte woning een gemiddelde woning maken is erg lastig. Zijn er dan helemaal geen voordelen? Toch wel. Zo is de woning 72 vierkante meter groot, waarvan ongeveer de helft woonkamer is. Dat is compact, maar wel voldoende. Dat betekent bijvoorbeeld dat de woning snel is opgewarmd waardoor je bespaart op de stookkosten. De keerzijde is dan weer dat de woonunit elektrische radiatoren heeft, die energie slurpen.

Investeren in de toekomst

Een goede woning op termijn vergt nu dus nogal wat van ons. Ook na een aantal weken merk ik nog steeds meerdere keren per dag dat de lucht binnen slecht en ongezond is. Gelukkig weten we waar we het voor doen. We moeten nog een jaar tot anderhalf jaar, maar we zien het dus als een investering in de toekomst.

We hopen dat de nieuwe woning, als alles goed gaat, rond de bouwvak winddicht en tegen de winter grotendeels geïsoleerd is. Het huis is dan nog lang niet af, maar waarschijnlijk wel al comfortabeler dan de woonunit nu. Kun je nagaan hoe groot het verschil is tussen een goede en slechte woning!

Wonen in een woonunit, een investering in de toekomst
Getagd op: